Vertaling van aanleren

Inhoud:

Nederlands
Frans
leren, aanleren {ww.}
apprendre 

ik zal aanleren
jij zult aanleren
hij/zij/het zal aanleren

j'apprendrai
tu apprendras
il/elle apprendra
» meer vervoegingen van apprendre

Ik wil leren zwemmen.
Je veux apprendre à nager.
Ik wil graag Frans leren.
Je veux apprendre le français.


Gerelateerd aan aanleren

leren