Vertaling van afleggen

Inhoud:

Nederlands
Frans
afleggen, opgeven, prijsgeven {ww.}
abdiquer 
afleggen, aflopen, doorgaan, gaan door {ww.}
abattre 
parcourir 

ik zal afleggen
jij zult afleggen
hij/zij/het zal afleggen

je parcourrai
tu parcourras
il/elle parcourra
» meer vervoegingen van parcourir

afdoen, afleggen, afzetten, uitdoen, uitkrijgen, uittrekken {ww.}
enlever 

ik zal afleggen
jij zult afleggen
hij/zij/het zal afleggen

j'enlèverai
tu enlèveras
il/elle enlèvera
» meer vervoegingen van enlever



Gerelateerd aan afleggen

opgeven - prijsgeven - aflopen - doorgaan - gaan door - afdoen - afzetten - uitdoen - uitkrijgen - uittrekken