Vertaling van afrijden

Inhoud:

Nederlands
Frans
afrijden, uitlopen, uitvaren, vertrekken, wegrijden {ww.}
partir 

ik zal afrijden
jij zult afrijden
hij/zij/het zal afrijden

je partirai
tu partiras
il/elle partira
» meer vervoegingen van partir

We gaan morgen vertrekken.
Nous allons partir demain.
Wanneer ben je klaar om te vertrekken?
Quand seras-tu prêt à partir ?
afrijden, uitlaten {ww.}
promener 

ik zal afrijden
jij zult afrijden
hij/zij/het zal afrijden

je promènerai
tu promèneras
il/elle promènera
» meer vervoegingen van promener



Gerelateerd aan afrijden

uitlopen - uitvaren - vertrekken - wegrijden - uitlaten