Vertaling van alledaags

Inhoud:

Nederlands
Frans
alledaags, grof, ordinair, plat, vulgair {bn.}
vulgaire 
afgezaagd, alledaags, banaal, gewoontjes, nietszeggend, plat {bn.}
banal 
commun
trivial
daags, alledaags, dagelijks {bn.}
journalier 
quotidien 


Gerelateerd aan alledaags

grof - ordinair - plat - vulgair - afgezaagd - banaal - gewoontjes - nietszeggend - daags - dagelijks