Vertaling van arbeid

Inhoud:

Nederlands
Frans
arbeid [m], emplooi [o], werk [o], karwei {zn.}
ouvrage  [m] (l' ~)
arbeiden, werken {ww.}
travailler 

ik arbeid

je travaille
» meer vervoegingen van travailler

Tom weigert te werken.
Tom refuse de travailler.
Een mens moet werken.
Un homme doit travailler.


Gerelateerd aan arbeid

emplooi - werk - karwei - arbeiden - werken