Vertaling van baas

Inhoud:

Nederlands

Frans

baas [m], meester [m], heer, patroon {zn.}

patron [m] (le ~)
maître [m] (le ~)

Ik heb met mijn baas geslapen.

J'ai couché avec mon patron.

Mijn baas was gedwongen ontslag te nemen.

Mon patron a été forcé de démissionner.

aanvoerder [m], baas [m], chef [m], hoofd [o], opperhoofd {zn.}

chef [m] (le ~)

Laat hem zien wie de baas is!

Montrez-lui qui est le chef !

Je praat alsof je de baas bent.

Tu parles comme si tu étais le chef.

Nederlands

Frans

Mijn baas was gedwongen ontslag te nemen.

Mon patron a été forcé de démissionner.

Laat hem zien wie de baas is!

Montrez-lui qui est le chef !

Ik heb met mijn baas geslapen.

J'ai couché avec mon patron.

Je praat alsof je de baas bent.

Tu parles comme si tu étais le chef.

Heb je een goede verstandhouding met je baas?

T'entends-tu bien avec ton patron ?

Mijn baas nodigde me uit voor een etentje.

Mon patron m'a invité à dîner.

Ik heb het lef niet om mijn baas te vragen of ik zijn auto mag lenen.

Je n'ai pas le courage de demander à mon chef de me prêter sa voiture.