Vertaling van bakken
Inhoud:
Nederlands
Frans
bakken {ww.}
faire cuire au four
wij bakken
jullie bakken
zij bakken
nous frisons
vous frisez
ils/elles frisent
» meer vervoegingen van frire
aardigheidje , bak (mv. bakken) , grap, jok, mop, scherts {zn.}
badinage
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Frans
We plukten appels om een appeltaart te kunnen bakken.
Nous avons cueilli des pommes de manière à confectionner une tarte.
Ik ben van plan een taart te bakken voor Maria's verjaardag.
Je vais faire un gâteau pour la fête de Marie.
Het is buiten zo warm dat je een ei kunt bakken.
Il fait tellement chaud qu'on pourrait faire cuire des oeufs sur les capots des voitures.