Vertaling van beroep

Inhoud:

Nederlands
Frans
beroep [o], regres, appel, appèl {zn.}
recours  [m] (le ~)
ambacht [o], beroep [o], handwerk, vak {zn.}
métier  [m] (le ~)
bedrijf [o], beroep [o], broodwinning [v], professie {zn.}
profession  [v] (la ~)
Hij is tandarts van beroep.
Il est dentiste de profession.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Hij is tandarts van beroep.

Il est dentiste de profession.

Weet jij wat Toms beroep is?

Savez-vous ce que fait Tom dans la vie ?


Gerelateerd aan beroep

regres - appel - appèl - ambacht - handwerk - vak - bedrijf - broodwinning - professie