Vertaling van bewijzen
wij bewijzen
jullie bewijzen
zij bewijzen
nous démontrons
vous démontrez
ils/elles démontrent
» meer vervoegingen van démontrer
wij bewijzen
jullie bewijzen
zij bewijzen
nous prouvons
vous prouvez
ils/elles prouvent
» meer vervoegingen van prouver
Voorbeelden in zinsverband
Kunt u dat bewijzen?
Pouvez-vous le prouver ?
Hij vroeg me of ik hem een gunst kon bewijzen.
Il me demanda si je pouvais lui faire une faveur.
Zij probeert het bestaan van geesten te bewijzen.
Elle tente de prouver l'existence de fantômes.
Wiskundigen zijn dichters, alleen moeten ze de vruchten van hun fantasie ook nog bewijzen.
Les mathématiciens sont des poètes, sauf qu'ils doivent démontrer ce que leur fantaisie crée.
Ik weet niet hoe ik dat moet bewijzen, aangezien het zo duidelijk is!
Je ne sais pas comment le démontrer vu que c'est trop évident !