Vertaling van bezit

Inhoud:

Nederlands
Frans
bezit [o] {zn.}
possession  [v] (la ~)
Portugal heeft gedecriminaliseerd het persoonlijk bezit van drugs.
Le Portugal a dépénalisé la possession de drogues à usage personnel.
bezit [o], bezitting [v], eigendom [o], goed, vermogen {zn.}
possession  [v] (la ~)
actief [o], bedrijvende vorm [m], bezit [o], tegoed {zn.}
actif  [m] (l' ~)
De aandelenmarkt is erg actief.
Le marché des changes est très actif.
bezitten, erop nahouden, rijk zijn {ww.}
posséder 

ik bezit
jij bezit
hij/zij/het bezit

je possède
tu possèdes
il/elle possède
» meer vervoegingen van posséder



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

De hertog bezit veel land.

Le Duc possède beaucoup de terres.

Hij bezit veel boeken over geschiedenis.

Il possède de nombreux livres d'Histoire.

Portugal heeft gedecriminaliseerd het persoonlijk bezit van drugs.

Le Portugal a dépénalisé la possession de drogues à usage personnel.


Gerelateerd aan bezit

bezitting - eigendom - goed - vermogen - actief - bedrijvende vorm - tegoed - bezitten - erop nahouden - rijk zijn