Vertaling van bezoek

Inhoud:

Nederlands
Frans
bezoek [o], visite {zn.}
visite  [v] (la ~)
Ik ben bij Dan op bezoek geweest.
J'ai rendu visite à Dan.
Ik bezoek hem om de twee dagen.
Je lui rends visite chaque deux jours.
afgaan, bezoeken, opzoeken {ww.}
visiter 
rendre une visite

ik bezoek

je visite
» meer vervoegingen van visiter

Ik wil Korea bezoeken.
Je veux visiter la Corée.
Haar droom is om Parijs te bezoeken.
Son rêve est de visiter Paris.
bezoeken, over de vloer komen {ww.}
hanter
fréquenter 

ik bezoek

je hante
» meer vervoegingen van hanter



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Ik ben bij Dan op bezoek geweest.

J'ai rendu visite à Dan.

Ik bezoek hem om de twee dagen.

Je lui rends visite chaque deux jours.

Ik bezoek mijn grootmoeder in het ziekenhuis.

Je viens juste rendre visite à ma grand-mère à l'hôpital.

Ik bezoek mijn grootmoeder in het ziekenhuis.

Je rends visite à ma grand-mère à l'hôpital.

Ik bezoek niet graag grote steden.

Je n'aime pas visiter les grandes villes.

Zwitserland is een prachtig land, dat een bezoek verdient.

La Suisse est un très beau pays qui mérite une visite.

Waarom kom je niet bij ons op bezoek?

Pourquoi ne viens-tu pas nous voir ?

Ik ben er weer! O, hebben we bezoek?

Je suis de retour ! Ah ? Nous avons un invité ?

Hij kwam vaak bij ons op bezoek toen ik nog een kind was.

Il nous rendait souvent visite lorsque j'étais petit.


Gerelateerd aan bezoek

visite - afgaan - bezoeken - opzoeken - over de vloer komen