Vertaling van bijna
Voorbeelden in zinsverband
Je hebt bijna gelijk.
Tu as presque raison.
We zijn bijna doodgevroren.
Nous gelâmes presque à mort.
Het is bijna lente.
Le printemps est bientôt là.
Het is bijna kerst.
Noël approche.
Ik ben bijna klaar.
Je suis quasiment prête.
Ik zwem bijna elke dag.
Je nage presque tous les jours.
Het avondeten is bijna klaar.
Le souper est presque prêt.
Hij is bijna altijd thuis.
Il est presque toujours chez lui.
Het is bijna zes uur.
Il est presque six heures.
Bijna alle honden zijn levend.
Presque tous les chiens sont vivants.
Hij komt bijna elk weekend thuis.
Il revient chez lui presque tous les weekends.
Hij is bijna zes voet groot.
Il fait presque six pieds de haut.
Ik werd bijna overreden door een auto.
J'ai presque été écrasé par une voiture.
Er is bijna geen wijn meer.
Il reste peu de vin.
We glimlachten beiden op bijna hetzelfde moment.
Nous avons tous les deux commencé à sourire presque en même temps.