Vertaling van bond

Inhoud:

Nederlands
Frans
bond [m], liga, verbond, link {zn.}
ligue  [v] (la ~)
aaneensluiten, binden, verdichten {ww.}
serrer 

ik bond
jij bond
hij/zij/het bond

je serrais
tu serrais
il/elle serrait
» meer vervoegingen van serrer

binden, inbinden {ww.}
relier 

ik bond
jij bond
hij/zij/het bond

je reliais
tu reliais
il/elle reliait
» meer vervoegingen van relier

aansluiten, binden, vastbinden, vastmaken, verbinden {ww.}
nouer 
relier 
attacher 

ik bond
jij bond
hij/zij/het bond

je nouais
tu nouais
il/elle nouait
» meer vervoegingen van nouer



Gerelateerd aan bond

liga - verbond - link - aaneensluiten - binden - verdichten - inbinden - aansluiten - vastbinden - vastmaken - verbinden