Vertaling van borg

Inhoud:

Nederlands
Frans
borg [m], borgsteller [m], garant [m], sponsor {zn.}
garante
garant [m] (le ~)
borg, onderpand {zn.}
caution [v] (la ~)
bergen, insluiten, opbergen, opsluiten, wegbergen {ww.}
serrer 

ik borg
jij borg
hij/zij/het borg

je serrais
tu serrais
il/elle serrait
» meer vervoegingen van serrer

behouden, bergen, redden {ww.}
sauver 

ik borg
jij borg
hij/zij/het borg

je sauvais
tu sauvais
il/elle sauvait
» meer vervoegingen van sauver

behouden, bergen, bewaren, conserveren, onderhouden, overhouden {ww.}
conserver 
retenir 
maintenir 

ik borg
jij borg
hij/zij/het borg

je conservais
tu conservais
il/elle conservait
» meer vervoegingen van conserver

Melk moet men bewaren bij relatief lage temperatuur.
On doit conserver le lait à température relativement basse.