Vertaling van bouwsel

Inhoud:

Nederlands
Frans
bouwwerk [o], gebouw [o], perceel [o], bouwsel, constructie {zn.}
bâtiment  [m] (le ~)
immeuble  [m] (l' ~)
Kijk naar dat gebouw.
Regarde ce bâtiment.
Kijk naar het grote gebouw daar.
Regardez le grand immeuble là-bas.


Gerelateerd aan bouwsel

bouwwerk - gebouw - perceel - constructie