Vertaling van braken

Inhoud:

Nederlands
Frans
braken, kotsen, overgeven, spugen, vomeren {ww.}
vomir 
rejeter de la nourriture
rendre 
rejeter 

wij braken
jullie braken
zij braken

nous vomissons
vous vomissez
ils/elles vomissent
» meer vervoegingen van vomir

breken, afbreken, doorbreken, schenden, stukbreken, verbreken {ww.}
rompre 
violer 
briser 

wij braken
jullie braken
zij braken

nous rompions
vous rompiez
ils/elles rompaient
» meer vervoegingen van rompre



Gerelateerd aan braken

kotsen - overgeven - spugen - vomeren - breken - afbreken - doorbreken - schenden - stukbreken - verbreken