Vertaling van branden
Inhoud:
Nederlands
Frans
wij branden
jullie branden
zij branden
nous brûlons
vous brûlez
ils/elles brûlent
» meer vervoegingen van brûler
Met deze ogen zal ik bergen zien branden.
Avec ces yeux, je verrai brûler les montagnes.
wij branden
jullie branden
zij branden
nous rôtissons
vous rôtissez
ils/elles rôtissent
» meer vervoegingen van rôtir
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Frans
Mijn huis was aan het branden.
Ma maison était en feu.
Met deze ogen zal ik bergen zien branden.
Avec ces yeux, je verrai brûler les montagnes.