Vertaling van dansen

Inhoud:

Nederlands
Frans
dansen {ww.}
danser 

wij dansen
jullie dansen
zij dansen

nous dansons
vous dansez
ils/elles dansent
» meer vervoegingen van danser

Ik wil dansen.
Je veux danser.
Vandaag gaan we gaan dansen.
Aujourd'hui, nous allons danser.
dans (mv. dansen) [m] {zn.}
danse  [v] (la ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Je kan dansen, nietwaar?

Tu sais danser, n'est-ce pas ?

Ik wil dansen.

Je veux danser.

Zij wil dansen.

Elle a envie de danser.

Vandaag gaan we gaan dansen.

Aujourd'hui, nous allons danser.

Wil je met me dansen?

Voudrais-tu danser avec moi ?

Ik wil graag met je dansen.

Je voudrais danser avec toi.

Wat jammer dat je niet kan dansen!

Quel dommage que tu ne saches pas danser !

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.

Quand le chat n'est pas là, les souris dansent.

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.

Quand le chat n'est pas là, les souris dansent.


Gerelateerd aan dansen

dans