Vertaling van dus
Voorbeelden in zinsverband
Ik denk, dus ik ben.
Je pense donc je suis.
Het houdt juist op met regenen, laat ons dus vertrekken.
La pluie vient juste de cesser. Nous pouvons partir.
Het is warm vandaag, dus je kunt in zee zwemmen.
Il fait bon aujourd'hui donc on peut nager dans la mer.
Hij had niks te zeggen, dus is hij maar gegaan.
Il n'avait rien à dire, alors il est parti.
Ik werkte op zondag, dus ik had maandag vrij.
J'ai travaillé dimanche alors j'ai eu mon lundi.
Mijn zuster heeft twee zonen, dus ik heb twee neven.
Ma sœur a deux fils, donc j'ai deux neveux.
Ik ben erg druk, dus reken niet op mij.
Je suis très occupée, alors ne compte pas sur moi.
Het was al laat, dus ik ben naar huis gegaan.
Il était déjà tard, donc je suis rentré à la maison.
Ze zei dat ik het aan niemand moest vertellen. Dus heb ik mijn mond gehouden.
Elle m'a dit de ne le dire à personne, je n'en ai donc rien fait.
Gisteren heeft het de hele dag geregend, dus ben ik thuis gebleven.
Il a plu toute la journée d'hier, alors je suis resté à la maison.
Het bad was niet warm genoeg dus kon ik er niet van genieten.
Le bain n'était pas assez chaud et je n'ai pas pu l'apprécier.
Ze wisten niet dat het onmogelijk was, dus ze deden het.
Ils ne savaient pas que c'était impossible, alors ils l'ont fait.
Ik heb zojuist mijn paspoort verlengd, dus ik kan er weer tien jaar mee verder.
Je viens juste de renouveler mon passeport, il est donc valable pour dix années encore.
Ik had de hele dag hard gewerkt, en dus was ik heel moe.
J'avais travaillé dur toute la journée, donc j'étais très fatigué.
Er kleven voor- en nadelen aan allebei je meningen, ik ga dus niet meteen besluiten welke te ondersteunen.
Les deux opinions ont des mérites et des démérites, aussi ne vais-je pas décider tout de suite laquelle soutenir.