Vertaling van een brief
Voorbeelden in zinsverband
Schrijft ge een brief?
Êtes-vous en train d'écrire une lettre ?
Hij schreef een brief.
Il a écrit une lettre.
Ik schrijf een brief.
J'écris une lettre.
Ik moet een brief schrijven.
Je dois écrire une lettre.
Moet ik een brief schrijven?
Dois-je écrire une lettre ?
Wie heeft een brief geschreven?
Qui a écrit une lettre ?
Hij zal een brief schrijven.
Il écrira une lettre.
Ik ga morgen een brief schrijven.
Je vais écrire une lettre demain.
Ik schreef haar elke dag een brief.
Je lui ai écrit une lettre quotidienne.
Hij bemerkte een brief op de schrijftafel.
Il a remarqué une lettre sur le bureau.
Ik heb een brief van haar ontvangen.
J'ai reçu une lettre d'elle.
Ik heb een brief van haar ontvangen.
J'ai reçu une lettre de sa part.
Gisteren heeft hij een brief geschreven.
Il a écrit une lettre hier.
Ik verwacht een brief van haar.
J'attends une lettre d'elle.
Ik ben een brief aan het schrijven.
Je suis en train d'écrire une lettre.