Vertaling van festiviteit

Inhoud:

Nederlands
Frans
feest [o], festiviteit [v], fuif [v], partij [v] {zn.}
fête  [v] (la ~)
Op het feest, was iedereen goed gekleed.
À la fête, tous étaient bien habillés.
Ik heb hen uitgenodigd voor het feest.
Je les ai invitées à la fête.


Gerelateerd aan festiviteit

feest - fuif - partij