Vertaling van fietsen

Inhoud:

Nederlands
Frans
fietsen, wielrijden {ww.}
pédaler

wij fietsen
jullie fietsen
zij fietsen

nous pédalons
vous pédalez
ils/elles pédalent
» meer vervoegingen van pédaler

fiets [m] (de ~), rijwiel [o] (het ~), tweewieler [m], zwijntje [o], velo, stalen ros {zn.}
vélo  [m] (le ~)
bicyclette  [v] (la ~)
bécane  [v] (la ~)
Is dit jouw fiets?
Est-ce ta bicyclette ?
Zijn fiets is blauw.
Sa bicyclette est bleue.
tweewieler [m] (de ~), fiets [m] (de ~), rijwiel [o] (het ~), zwijntje [o], velo, stalen ros {zn.}
vélo  [m] (le ~)
bicyclette  [v] (la ~)
bécane  [v] (la ~)
Ken wil een fiets.
Ken veut un vélo.
Ik heb een rode fiets.
J'ai un vélo rouge.


Gerelateerd aan fietsen

wielrijden - fiets - rijwiel - tweewieler - zwijntje - velo - stalen ros