flank [v], zij [v], kant [m], zijde [v], zijkant {zn.} côté [m] (le ~)
flanc [m] (le ~)
Een kant van een munt wordt 'kop' genoemd, en de andere zijde wordt 'munt' genoemd.
Un côté de la pièce est appelé « face » et l'autre, « pile ».
Ik sta aan jouw kant.
Je suis de votre côté.