Vertaling van gaan

Inhoud:

Nederlands
Frans
gaan, kleppen, klinken, overgaan, slaan {ww.}
sonner 
résonner 

wij gaan
jullie gaan
zij gaan

nous sonnons
vous sonnez
ils/elles sonnent
» meer vervoegingen van sonner

gaan, karren, rijden, varen {ww.}
aller 
se déplacer 
aller en véhicule

wij gaan
jullie gaan
zij gaan

nous allons
vous allez
ils/elles vont
» meer vervoegingen van aller

Ik moet gaan.
Je devrais y aller.
Ik moet gaan slapen.
Je dois aller dormir.
gaan, lopen, van stapel lopen, verlopen, zich begeven {ww.}
aller 
se déplacer 

wij gaan
jullie gaan
zij gaan

nous allons
vous allez
ils/elles vont
» meer vervoegingen van aller

We kunnen beter gaan.
On ferait mieux d'y aller.
Mag ik nu gaan?
Puis-je m'en aller maintenant ?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Vandaag gaan we gaan dansen.

Aujourd'hui, nous allons danser.

We kunnen beter gaan.

On ferait mieux d'y aller.

Naar waar gaan we?

Où va-t-on ?

Ik moet gaan.

Je devrais y aller.

Ze liet haar gaan.

Elle l'a laissée partir.

Ik moet gaan slapen.

Je dois aller dormir.

Zullen we gaan zwemmen?

Irions-nous nager ?

Laat me alleen gaan.

Laissez-moi tranquille.

We gaan morgen vertrekken.

Nous allons partir demain.

Nou, laten we gaan.

Eh bien, allons-y.

Wat gaan we worden?

Qu'allons-nous devenir ?

We moeten gaan.

Nous devons partir.

Mag ik nu gaan?

Puis-je m'en aller maintenant ?

Moet ik onmiddellijk gaan?

Dois-je maintenant aller à droite ?

Mag ik nu gaan?

Je peux partir, maintenant ?


Gerelateerd aan gaan

synoniemen

kleppen - klinken - overgaan - slaan - karren - rijden - varen - lopen - van stapel lopen - verlopen - zich begeven