Vertaling van gaan door

Inhoud:

Nederlands
Frans
afleggen, aflopen, doorgaan, gaan door {ww.}
abattre 
parcourir 

wij gaan door
jullie gaan door
zij gaan door

nous parcourons
vous parcourez
ils/elles parcourent
» meer vervoegingen van parcourir

gelden, heten, doorgaan, zich aanstellen {ww.}
prendre des airs
minauder
faire des manières
feindre
affecter 
agir avec affectation 

wij gaan door
jullie gaan door
zij gaan door

nous minaudons
vous minaudez
ils/elles minaudent
» meer vervoegingen van minauder

doorgaan, verder gaan met, vervolgen, voortgaan, voortzetten {ww.}
maintenir 
reconduire 
continuer 

wij gaan door
jullie gaan door
zij gaan door

nous maintenons
vous maintenez
ils/elles maintiennent
» meer vervoegingen van maintenir



Gerelateerd aan gaan door

afleggen - aflopen - doorgaan - gelden - heten - zich aanstellen - verder gaan met - vervolgen - voortgaan - voortzetten