Vertaling van gedwongen

Inhoud:

Nederlands
Frans
gedwongen, afgedwongen, noodgedwongen, onvrijwillig, gekunsteld, gemaakt, gewrongen {bn.}
affecté 
artificiel 
affété
recherché 
précieux 
dwingen, gedwongen, doordrukken {ww.}
faire accepter
bindend, dwingend, gedwongen, verbindend, verplicht, verplichtend {bn.}
obligatoire 
dwingen, noodzaken, verplichten {ww.}
obliger 
obliger à 
imposer 

ik heb gedwongen
jij hebt gedwongen
hij/zij/het heeft gedwongen

j'ai obligé
tu as obligé
il/elle a obligé
» meer vervoegingen van obliger