Vertaling van geleerd

Inhoud:

Nederlands
Frans
geleerd, knap, ontwikkeld {bn.}
cultivé 
bijbrengen, instrueren, leren, scholen {ww.}
apprendre 
instruire 
enseigner 

ik heb geleerd
jij hebt geleerd
hij/zij/het heeft geleerd

j'ai appris
tu as appris
il/elle a appris
» meer vervoegingen van apprendre

Ik wil leren zwemmen.
Je veux apprendre à nager.
Ik wil graag Frans leren.
Je veux apprendre le français.
leren, onderwijzen {ww.}
apprendre 
enseigner 

ik heb geleerd
jij hebt geleerd
hij/zij/het heeft geleerd

j'ai appris
tu as appris
il/elle a appris
» meer vervoegingen van apprendre

Onderwijzen vraagt veel geduld.
Enseigner requiert beaucoup de patience.
Ik ben begonnen Esperanto te leren.
J'ai commencé à apprendre l'espéranto.
leren, aanleren {ww.}
apprendre 

ik heb geleerd
jij hebt geleerd
hij/zij/het heeft geleerd

j'ai appris
tu as appris
il/elle a appris
» meer vervoegingen van apprendre

Nederlands leren is niet moeilijk.
Apprendre le néerlandais n’est pas difficile.
Niemand is te oud om te leren.
Tu n'es pas trop vieux pour apprendre.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Hij is heel geleerd.

Il est très érudit.

Hij die denkt genoeg te hebben geleerd, heeft niets geleerd.

Celui qui pense qu'il a assez appris n'a rien appris.

Waar heb je dat geleerd?

Où avez-vous appris cela ?

Waar heeft u Italiaans geleerd?

Où est-ce que tu as appris l'italien ?

Ik heb veel van je geleerd.

J'ai beaucoup appris de vous.

Ik heb dit weekend veel geleerd.

J'ai beaucoup appris ce week-end.

Ik heb geleerd te leven zonder haar.

J’ai appris à vivre sans elle.

Ik heb Frans geleerd in plaats van Duits.

J'ai appris le français au lieu de l'allemand.

We hebben Russisch geleerd in plaats van Frans.

Nous avons appris le russe au lieu du français.

Wat er toe doet is niet aan welke universiteit je afstudeerde, maar wat je geleerd hebt terwijl je er was.

L'important, ce n'est pas l'université où tu as obtenu ton diplôme, mais ce que tu as appris lorsque tu y étais.


Gerelateerd aan geleerd

knap - ontwikkeld - bijbrengen - instrueren - leren - scholen - onderwijzen - aanleren