Vertaling van gelijk

Inhoud:

Nederlands
Frans
gelijk, gelijktijdig, tegelijkertijd, tevens, tegelijk {bw.}
en même temps 
effen, gelijk, glad, sluik, zonder moeilijkheden, vlot {bn.}
lisse 
uni 
evenals, gelijk, zowel als
comme 
evenals, gelijk {zn.}
comme 
eender, egaal, gelijk, gelijkmatig {bn.}
égal 
effen, gelijk, vlak {bn.}
plat 
uni 
lijken, gelijken, lijken op {ww.}
ressembler 
rejoindre 

ik gelijk

je ressemble
» meer vervoegingen van ressembler

Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.
Quand on commence à ressembler à la photo de son passeport, on devrait partir en vacances.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Je hebt bijna gelijk.

Tu as presque raison.

Je hebt helemaal gelijk.

Tu as parfaitement raison.

Je hebt gelijk.

Tu as raison.

Hij heeft helemaal gelijk.

Il a plutôt raison.

Ik heb gelijk.

J'ai raison.

Ik heb gelijk.

J'ai raison.

Je hebt volkomen gelijk.

Vous avez parfaitement raison.

Natuurlijk, hij heeft gelijk.

Bien sûr qu'il a raison.

De man heeft gelijk.

Le type a raison.

Alle mensen zijn gelijk.

Tous les hommes sont égaux.

Volgens mij heeft hij gelijk.

À mon avis, il a raison.

Ze denkt ze heeft altijd gelijk.

Elle pense qu'elle a toujours raison.

Daarover zou je gelijk kunnen hebben.

Vous avez peut-être raison à ce sujet.

Het is mij gelijk wat hij doet.

Je ne prête pas attention à ce qu'il fait.

Ik denk dat Tom gelijk heeft.

Je crois que Tom a raison.