Vertaling van gemeen
Voorbeelden in zinsverband
Is jouw hond gemeen?
Ton chien est-il méchant ?
Ze heeft niks gemeen met hem.
Elle n'a rien de commun avec lui.
Zijn broer deed gemeen tegen me.
Son frère était méchant avec moi.
Ik weet zeker dat we veel gemeen hebben.
Je suis certain que nous avons beaucoup en commun.
Ik geef het op. Wat hebben een Ierse priester en een Congoleese medicijnman gemeen?
J'abandonne. Qu'ont en commun un prêtre irlandais et un sorcier africain ?
Dit is wat wiskundigen en Fransen gemeen hebben: wat je hen ook probeert uit te leggen, ze vertalen het op hun eigen manier en verdraaien het in iets wat helemaal anders is.
Les mathématiciens sont comme les Français : quoi que vous leur disiez ils le traduisent dans leur propre langue et le transforment en quelque chose de totalement différent.