Vertaling van gepast

Inhoud:

Nederlands
Frans
betamelijk, gepast, geschikt, passend, toepasselijk {bn.}
convenable 
raisonnable 
doelmatig, gemakkelijk, geschikt, gepast, passend {bn.}
commode 
convenable 
opportun 
gelegen komen, passen, schikken, uitkomen, voegen, betamen {ww.}
convenir 

ik heb gepast
jij hebt gepast
hij/zij/het heeft gepast

j'ai convenu; suis convenu(e)
tu as convenu; es convenu(e)
il/elle a convenu; est convenu(e)
» meer vervoegingen van convenir

betamen, horen, behoren, passen, voegen {ww.}
être décent 
beproeven, passen, aanpassen, proberen, toetsen, uitproberen {ww.}
essayer 

ik heb gepast
jij hebt gepast
hij/zij/het heeft gepast

j'ai essayé
tu as essayé
il/elle a essayé
» meer vervoegingen van essayer

Mag ik deze jurk passen?
Puis-je essayer cette robe ?
Deze keer zal ik het proberen.
Cette fois, je vais essayer ça.