Vertaling van gesticht
Inhoud:
Nederlands
Frans
aandoen, aanrichten, stichten, teweegbrengen, veroorzaken {ww.}
ik heb gesticht
jij hebt gesticht
hij/zij/het heeft gesticht
j'ai causé
tu as causé
il/elle a causé
» meer vervoegingen van causer
Welke moeilijkheden kan zij veroorzaken?
Quels problèmes peut-elle causer ?
ik heb gesticht
jij hebt gesticht
hij/zij/het heeft gesticht
j'ai fondé
tu as fondé
il/elle a fondé
» meer vervoegingen van fonder
inrichten, oprichten, stichten, vestigen {ww.}
édifier
fonder
instaurer
établir
fonder
instaurer
établir
ik heb gesticht
jij hebt gesticht
hij/zij/het heeft gesticht
j'ai édifié
tu as édifié
il/elle a édifié
» meer vervoegingen van édifier