Vertaling van gonzen

Inhoud:

Nederlands
Frans
brommen, gonzen, razen, snorren, suizelen, suizen, tuiten, zoemen {ww.}
ronronner 
bourdonner 

wij gonzen
jullie gonzen
zij gonzen

nous ronronnons
vous ronronnez
ils/elles ronronnent
» meer vervoegingen van ronronner



Gerelateerd aan gonzen

brommen - razen - snorren - suizelen - suizen - tuiten - zoemen