Vertaling van greep

Inhoud:

Nederlands
Frans
greep, grijper, handvat, oor {zn.}
pinces
gaffel [v], riek [m], greep, hooivork {zn.}
fourche  [v] (la ~)
bemachtigen, grijpen, aangrijpen, vastgrijpen {ww.}
agripper 
saisir 

ik greep
jij greep
hij/zij/het greep

j'agrippais
tu agrippais
il/elle agrippait
» meer vervoegingen van agripper



Gerelateerd aan greep

grijper - handvat - oor - gaffel - riek - hooivork - bemachtigen - grijpen - aangrijpen - vastgrijpen