Vertaling van groot
ik breng groot
jij brengt groot
hij/zij/het brengt groot
je éduque
tu éduques
il/elle éduque
» meer vervoegingen van éduquer
Voorbeelden in zinsverband
Haar vader is groot.
Son père est grand.
Deze honden zijn groot.
Ces chiens sont gros.
Uw vader is groot.
Votre père est grand.
Dat huis is groot.
Cette maison est grande.
Het is te groot.
C'est trop gros.
Ik heb een groot probleem.
J'ai un gros problème.
Omdat het te groot is.
Parce que c'est trop grand.
Mijn lepel is te groot!
Ma cuillère est trop grande !
Dat vliegtuig is pas groot!
Comme cet avion est énorme !
Zijn kinderen zijn groot geworden.
Ses enfants ont grandi.
Ik heb een groot gezin.
J'ai une grande famille.
John erfde een groot fortuin.
John a hérité d'une grosse fortune.
Ze hebben een groot huis.
Ils ont une grande maison.
Hij is groot en slank.
Il est grand et mince.
Wat een groot huis heb je!
Quelle grande maison vous avez !