Vertaling van hak

Inhoud:

Nederlands
Frans
bijlslag [m], hak, houw {zn.}
balafre  [v] (la ~)
hakken, houwen, kappen {ww.}
tailler 
hacher 

ik hak

je taille
» meer vervoegingen van tailler



Gerelateerd aan hak

bijlslag - houw - hakken - houwen - kappen