Vertaling van handel

Inhoud:

Nederlands
Frans
koopmanschap [o], nering [v], handel, negotie, transactie, zaak {zn.}
commerce  [m] (le ~)
handelen, ageren, doen, bezig zijn, optreden, te werk gaan {ww.}
agir 
opérer 

ik handel

j'agis
» meer vervoegingen van agir

We moeten snel handelen.
Il nous faut agir vite.
optreden, ageren, doen, bezig zijn, handelen, te werk gaan {ww.}
agir 
opérer 

ik handel

j'agis
» meer vervoegingen van agir

tussenkomen, optreden, ageren, doen, bezig zijn, handelen, te werk gaan {ww.}
agir 
opérer 

ik handel

j'agis
» meer vervoegingen van agir



Gerelateerd aan handel

koopmanschap - nering - negotie - transactie - zaak - handelen - ageren - doen - bezig zijn - optreden - te werk gaan - tussenkomenhandelen