Vertaling van hark

Inhoud:

Nederlands
Frans
hark {zn.}
râteau  [m] (le ~)
harken, aanharken, opharken, uitkammen {ww.}
râteler 

ik hark

je râtelle
» meer vervoegingen van râteler



Gerelateerd aan hark

harken - aanharken - opharken - uitkammen