Vertaling van helemaal
Voorbeelden in zinsverband
Je hebt helemaal gelijk.
Tu as parfaitement raison.
Hij heeft helemaal gelijk.
Il a plutôt raison.
Hij was helemaal bezweet.
Il était couvert de sueur.
Ik ben helemaal niet bang.
Je n'ai absolument pas peur.
Ik ben helemaal niet overtuigd.
Je ne suis pas du tout convaincue.
Het is niet helemaal zeker.
Ce n'est pas absolument certain.
Hij gelooft mij helemaal niet.
Il ne me croit pas du tout.
Ik spreek helemaal geen Frans.
Je ne connais pas du tout le français.
Ik ben helemaal niet moe.
Je ne suis pas du tout fatigué.
Ik ben helemaal niet moe.
Je ne suis pas du tout fatigué.
Eet je spinazie helemaal op.
Mange tous tes épinards.
Hij kijkt helemaal geen TV.
Il ne regarde pas du tout la télé.
Eet je spinazie helemaal op.
Mange tous tes épinards.
Zij was helemaal in het zwart gekleed.
Elle était vêtue tout de noir.
Hij was helemaal alleen in het huis.
Il était tout seul dans la maison.