Vertaling van hoop

Inhoud:

Nederlands
Frans
hoop, uitzicht {zn.}
espoir  [m] (l' ~)
espérance  [v] (l' ~)
Deze mensen zijn wanhopig en verstoken van hoop.
Ces personnes sont désespérées et sans espoir.
hoop, opper, hooiopper, schelf, stapel {zn.}
tas  [m] (le ~)
boel [m], drom [m], hoop, massa, menigte, schare, stapel, tas, troep {zn.}
foule  [v] (la ~)
masse  [v] (la ~)
tas  [m] (le ~)
multitude  [v] (la ~)
amas  [m] (l' ~)
Ze ving een glimp van hem op terwijl hij door de menigte liep.
Elle l'entraperçut quand il se faufilait dans la foule.
Een wolk is een massa damp.
Un nuage est une masse de vapeur.
drift [v], groep, hoop, kudde, schare, school, set, stel, troep, zwerm, vlucht {zn.}
bande  [v] (la ~)
ensemble  [m] (l' ~)
troupe  [v] (la ~)
collection  [v] (la ~)
hopen {ww.}
souhaiter 
espérer 

ik hoop

je souhaite
» meer vervoegingen van souhaiter



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Ik hoop van niet.

J'espère que non.

Hij verliest nooit de hoop.

Il ne perd jamais l'espoir.

Zolang ik adem, hoop ik.

Tant que je respire, j'espère.

Ik hoop dat John komt.

J'espère que John vient.

Kinderen hebben een hoop slaap nodig.

Les enfants requièrent beaucoup de sommeil.

Ik hoop dat het u zal bevallen.

J'espère que vous l'aimerez.

Ik moet morgen een hoop werk doen.

J'ai beaucoup de travail à faire demain.

Ik hoop je snel te zien.

J'espère te voir bientôt.

Er is nog een hoop water over.

Il y a encore beaucoup d'eau.

Zolang er leven is, is er hoop.

Tant qu'il y a de la vie, il y a de l'espoir.

Ik hoop zijn foto gauw te zien.

J'espère voir son film prochainement.

Ik hoop dat zij me helpt.

J'espère qu'elle m'aidera.

Deze mensen zijn wanhopig en verstoken van hoop.

Ces personnes sont désespérées et sans espoir.

Ik hoop dat we elkaar eens zullen terugzien.

J'espère que nous nous reverrons un jour.

Ik hoop dat we niet al te lang hoeven wachten.

J'espère que nous n'aurons pas à attendre trop longtemps.


Gerelateerd aan hoop

uitzicht - opper - hooiopper - schelf - stapel - boel - drom - massa - menigte - schare - tas - troep - drift - groep - kudde