Vertaling van horen
wij horen
jullie horen
zij horen
nous entendons
vous entendez
ils/elles entendent
» meer vervoegingen van entendre
wij horen
jullie horen
zij horen
nous devons
vous devez
ils/elles doivent
» meer vervoegingen van devoir
Voorbeelden in zinsverband
Ze horen bij mij.
Ils sont avec moi.
Kun je me horen?
M'entends-tu ?
We horen je vaak zingen.
Nous t'entendons souvent chanter.
Ik kan u nauwelijks horen.
Je peux à peine t'entendre.
Denk jij dat vissen kunnen horen?
Penses-tu que les poissons peuvent entendre ?
Ik wil geen smoesjes meer horen.
Je ne veux plus entendre d'autres excuses.
Spreek duidelijk en laat jezelf horen.
Parle distinctement et fais en sorte d'être entendu.
Hij zou blij zijn dat te horen.
Il serait ravi d'entendre ça.
Ik kan je niet goed horen.
Je n'arrive pas à bien t'entendre.
Hebt ge haar al horen zingen op een podium?
L'avez-vous déjà entendue chanter sur scène ?
Heb je haar ooit horen zingen op het podium?
L'avez-vous jamais entendue chanter sur scène ?
Veel kinderen horen het verschil niet zo goed.
Beaucoup d'enfants n'entendent pas très bien la différence.
Het spijt me erg om dat te horen.
Je suis effondré d'entendre ça.
Ben je klaar om het slechte nieuws te horen?
Es-tu prêt à entendre la mauvaise nouvelle ?
Omdat licht sneller reist dan geluid zien we de bliksem voordat we de donder horen.
C'est parce que la lumière voyage plus vite que le son que nous voyons l'éclair avant d'entendre le tonnerre.