Vertaling van huizen
Inhoud:
Nederlands
Frans
wij huizen
jullie huizen
zij huizen
nous habitons
vous habitez
ils/elles habitent
» meer vervoegingen van habiter
Ik zou graag in Frankrijk wonen.
J'aimerais habiter en France.
Ik weet mijn adres nog niet, ik ga een tijdje bij mijn vriendin wonen.
Je ne connais pas encore mon adresse, je vais habiter un temps chez mon amie.
Ik heb een groot gezin.
J'ai une grande famille.
Ik heb geen gezin.
Je n'ai pas de famille.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Frans
Hij weet niet wie deze huizen gebouwd heeft.
Il ne sait pas qui a construit ces maisons.
Deze huizen werden tot de grond platgebrand door de vijand.
Ces maisons ont été entièrement brûlées par l'ennemi.