Vertaling van kamer

Inhoud:

Nederlands
Frans
kamer [v], lokaal [o], vertrek [o] {zn.}
chambre  [v] (la ~)
pièce  [v] (la ~)
salle  [v] (la ~)
local  [m] (le ~)
Hij verliet de kamer.
Il quitta la pièce.
Kamer te huur.
Chambre à louer.
tonnetje, vaatje, kamer {zn.}
barillet
baril [m] (le ~)
kamertje [o], kamer,  {zn.}
cabinet noir [m] (le ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Kamer te huur.

Chambre à louer.

Hij verliet de kamer.

Il quitta la pièce.

Heb je een eigen kamer?

As-tu ta propre chambre ?

Mayuko kwam de kamer binnen.

Mayuko entra dans la pièce.

Hij ging zijn kamer binnen.

Il entra dans sa chambre.

John liep de kamer in.

John entra en courant dans la pièce.

Hij ging de kamer binnen.

Il entra dans la chambre.

Je moet je kamer opruimen.

Tu dois faire le ménage de ta chambre.

Mij kamer is vol gevaren.

Ma chambre grouille de dangers.

Laten we onze kamer kuisen.

Nettoyons notre chambre.

Alice slaapt in mijn kamer.

Alice dort dans ma chambre.

Hij kwam de kamer binnen.

Il entra dans la pièce.

De kamer rook naar tabak.

La pièce avait une odeur de tabac.

Ik heb haar mijn kamer getoond.

Je lui ai montré ma chambre.

Er zijn veel boeken in mijn kamer.

Il y a beaucoup de livres dans ma chambre.


Gerelateerd aan kamer

synoniemen

lokaal - vertrek - tonnetje - vaatje - kamertje -