Vertaling van kan
Inhoud:
Nederlands
Frans
Al wat je nodig hebt, is lekkere kaas en een pot zwarte kersenjam.
Donc tout ce qu'il te faut est du bon fromage et un pot de confiture de cerises noires.
ik kan
jij kan
hij/zij/het kan
je peux
tu peux
il/elle peut
» meer vervoegingen van pouvoir
Ik zou graag naar Japan kunnen gaan.
J'aimerais bien pouvoir aller au Japon.
We gaan het huis als onderpand gebruiken zodat we wat geld kunnen lenen.
Nous allons gager la maison de manière à pouvoir emprunter quelque argent.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Frans
Hij kan snel zwemmen.
Il peut nager vite.
Hij kan Frans spreken.
Il peut parler français.
Ik kan niet zwemmen.
Je ne sais pas nager.
Kan ik dit eten?
Puis-je manger ceci ?
Ik kan het.
J'arrive à le faire.
Niemand kan hem begrijpen.
Personne ne peut le comprendre.
Ik kan skiën.
Je sais skier.
Tom kan niet tennissen.
Tom ne sait pas jouer au tennis.
Ik kan Chopin spelen.
Je peux jouer du Chopin.
Niemand kan hem overtreffen.
Personne ne le surpasse.
Mary kan zwemmen.
Mary sait nager.
Bob kan koken.
Bob sait cuisiner.
Ik kan tennissen.
Je sais jouer au tennis.
Kan ik u helpen?
Puis-je vous aider ?
Hij kan zoiets zeggen.
Il peut dire de telles choses.