Vertaling van kar

Inhoud:

Nederlands
Frans
karretje [o], kar, handkar, wagen {zn.}
chariot  [m] (le ~)
charrette  [v] (la ~)
char  [m] (le ~)
gaan, karren, rijden, varen {ww.}
aller 
se déplacer 
aller en véhicule

ik kar

je vais
» meer vervoegingen van aller

Ik moet gaan.
Je devrais y aller.
Ik moet gaan slapen.
Je dois aller dormir.


Gerelateerd aan kar

karretje - handkar - wagen - gaan - karren - rijden - varen