Vertaling van kind
Voorbeelden in zinsverband
Ik ben enig kind.
Je suis enfant unique.
Het kind is vies.
L'enfant est sale.
Een kind heeft liefde nodig.
Un enfant a besoin d'amour.
Hij is een verwend kind.
C'est un enfant pourri gâté.
Ik ben geen kind meer.
Je ne suis plus un enfant.
Hij gedraagt zich als een kind.
Il se comporte comme un enfant.
Een slapend kind lijkt op een engel.
Un enfant endormi ressemble à un ange.
Zelfs een kind kan het begrijpen.
Même les enfants peuvent comprendre cela.
Zij boog zich over het kind.
Elle se pencha sur l'enfant.
Hij redde het kind uit het brandende huis.
Il a secouru l'enfant de la maison en feu.
Mijn moeder stierf toen ik nog een kind was.
Ma mère est morte lorsque j'étais enfant.
Dit kind loste het gecompliceerde mathematische probleem eenvoudig op.
Cet enfant a résolu facilement ce problème mathématique compliqué.
Als kind ging ik dikwijls vissen met mijn vader.
Enfant, j'allais souvent pêcher avec mon père.
Hij kwam vaak bij ons op bezoek toen ik nog een kind was.
Il nous rendait souvent visite lorsque j'étais petit.
De hond die het kind had gebeten werd kort nadien gevangen.
Le chien qui a mordu l'enfant fut attrapé peu de temps après.