Vertaling van komen

Inhoud:

Nederlands
Frans
komen {ww.}
venir 
s'abouler
Kan je komen?
Pouvez-vous venir ?
Kunt ge zondagavond komen?
Peux-tu venir dimanche soir ?
Komen [o] {eigenn.}
Comines


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Kunt ge zondagavond komen?

Peux-tu venir dimanche soir ?

Soms komen dromen uit.

Quelquefois, les rêves deviennent réalité.

Ze zal straks komen.

Elle viendra bientôt.

Ze komen niet vandaag.

Ils ne viennent pas aujourd'hui.

Zal de politie komen?

La Police viendra-t-elle ?

Kan je komen?

Pouvez-vous venir ?

Je hoefde niet te komen.

Vous n'aviez pas besoin de venir.

Waarom kunt ge niet komen?

Pourquoi ne peux-tu pas venir ?

Hoe gaan we daar komen?

Comment allons-nous y parvenir ?

Jullie moeten niet komen morgen.

Vous n'avez pas besoin de venir demain.

Ze beloofde me te komen.

Elle me promit qu'elle viendrait.

Mijn moeder kan niet komen.

Ma mère ne peut pas venir.

Nick moet niet naar mijn bureau komen.

Nick n'a pas besoin de venir à mon bureau.

Als hij tijd heeft, zal hij komen.

S'il a le temps, il viendra.

Hij zal komen als ge hem roept.

Il viendra si tu l'appelles.


Gerelateerd aan komen

Komen