Vertaling van kruis

Inhoud:

Nederlands
Frans
kruis [o] {zn.}
croix  [v] (la ~)
Ze schonken geld aan het Rode Kruis.
Ils donnèrent de l'argent à la Croix-Rouge.
Zij deed veel vrijwilligerswerk voor het Rode Kruis.
Elle a fait beaucoup de bénévolat pour la Croix Rouge.
kruis [o], lende {zn.}
reins
lombes
kruis [o], vork [v] {zn.}
fourchette  [v] (la ~)
Er ontbreekt een vork.
Il manque une fourchette.
hekje [o], kruis [o] {zn.}
carré [m] (le ~)
dièse [m] (le ~)
kruisen, over elkaar slaan {ww.}
croiser 

ik kruis

je croise
» meer vervoegingen van croiser

kruisen,  {ww.}
croiser 

ik kruis

je croise
» meer vervoegingen van croiser



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Ze schonken geld aan het Rode Kruis.

Ils donnèrent de l'argent à la Croix-Rouge.

Zij deed veel vrijwilligerswerk voor het Rode Kruis.

Elle a fait beaucoup de bénévolat pour la Croix Rouge.


Gerelateerd aan kruis

lende - vork - hekje - kruisen - over elkaar slaan -