Vertaling van kunnen
wij kunnen
jullie kunnen
zij kunnen
nous pouvons
vous pouvez
ils/elles peuvent
» meer vervoegingen van pouvoir
Voorbeelden in zinsverband
Wanneer kunnen we eten?
Quand pouvons-nous manger ?
We kunnen beter gaan.
On ferait mieux d'y aller.
Kunnen we praten?
Pouvons-nous parler ?
Zij kunnen vissen.
Elles mettent du poisson en conserve.
We kunnen vanavond beginnen.
Nous pouvons commencer ce soir.
Wie zou hem kunnen vervangen?
Qui pourrait prendre sa place ?
Niet alle vogels kunnen vliegen.
Tous les oiseaux ne peuvent pas voler.
Weinig studenten kunnen Latijn lezen.
Peu d'étudiants peuvent lire le latin.
Sommige geuren kunnen gemakkelijk jeugdherinneringen laten opduiken.
Certaines odeurs peuvent facilement évoquer des souvenirs d'enfance.
Zelfs kinderen kunnen dit boek lezen.
Même les enfants peuvent lire ce livre.
Denk jij dat vissen kunnen horen?
Penses-tu que les poissons peuvent entendre ?
Katten kunnen in het donker zien.
Un chat peut voir dans le noir.
Daarover zou je gelijk kunnen hebben.
Vous avez peut-être raison à ce sujet.
De zomerdagen kunnen heel, heel heet zijn.
Les jours d'été peuvent être extrêmement chauds.
We kunnen niet leven zonder lucht.
Nous ne pouvons pas vivre sans air.