Vertaling van laten
wij laten
jullie laten
zij laten
nous laissons
vous laissez
ils/elles laissent
» meer vervoegingen van laisser
wij laten
jullie laten
zij laten
nous faisons
vous faites
ils/elles font
» meer vervoegingen van faire
Voorbeelden in zinsverband
Laten we haar alleen laten.
Laissons-la tranquille.
Laten we koffiepauze houden.
Faisons une pause café.
Laten we beginnen.
Commençons !
Laten we teruggaan.
Retournons !
Laten we trefbal spelen.
Jouons à la balle au prisonnier.
Laten wij even rusten.
Reposons-nous un peu.
Laten we kaart spelen.
Jouons aux cartes.
Laten we hier televisiekijken.
Regardons la télévision ici.
Laten we sushi eten.
Prenons des sushi.
Laten we overmorgen samenkomen.
Rencontrons-nous après-demain.
Laten we vrienden zijn.
Soyons amies.
Laten we handen schudden.
Serrons-nous la main !
Laten we voetbal spelen.
Jouons au football.
Laten we ons haasten.
Dépêchons-nous.
Laten we beginnen.
Commençons !