Vertaling van los

Inhoud:

Nederlands
Frans
los, onbelemmerd, onbezet, open, vlot, vrij, vrijgesteld {bn.}
libre 
los, vrij {bn.}
desserré
vague 
los [m], lynx [m] {zn.}
lynx  [m] (le ~)
los, slap {bn.}
desserré
vague 
afgezonderd, afzonderlijk, bijzonder, los, apart, separaat, los van elkaar {bn.}
particulier 
beweegbaar, los, mobiel, roerend {bn.}
mobile 
mobilier 
loslaten, lossen, tappen, uitlaten, vieren, weglaten {ww.}
lâcher 
répandre 
dégager 

ik los

je lâche
» meer vervoegingen van lâcher

afladen, lossen, uitladen {ww.}
décharger 

ik los

je décharge
» meer vervoegingen van décharger



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Frans

Laat mijn arm los!

Lâchez mon bras !

Laat me los!

Laisse-moi y aller !

De hel brak los.

Ce fut la panique totale.

Laat me los!

Laisse-moi !

Hij liet het touw los.

Il lâcha la corde.

Laat het touw niet los.

Ne lâche pas la corde.

Tom liet de hand van Mary los.

Tom lâcha la main de Marie.

Los het raadsel op dat schuil gaat achter de moord.

Résous le mystère qui se cache derrière le meurtre.

Ik zei haar het touw niet los te laten, maar dat deed ze wel.

Je lui ai dit de ne pas lâcher la corde, mais c'est ce qu'elle a fait.

Hij schopte zijn schoenen uit zonder eerst de veters los te maken.

Il se débarrassa de ses chaussures d'un coup de pied sans préalablement les délacer.